De CEO van Ripple liet weten dat de langdurige vete tussen gedistribueerd grootboektechnologiebedrijf Ripple en de Securities and Exchange Commission (SEC) van de Verenigde Staten zijn einde nadert. Ondanks een langzaam verlopend gerechtelijk proces benadrukte Brad Garlinghouse de vooruitgang die in de zaak is geboekt. De Ripple-zaak zou waarschijnlijk in 2022 eindigen, voorspelde hij in een gesprek met CNBC.
Garlinghouse zei dat het duidelijk is dat ze goede vragen van de rechter zien. Hij voegde ook eraan toe dat de rechter beseft dat dit niet alleen om Ripple gaat. En dat het bredere consequenties zal hebben. De SEC klaagde Ripple vorig jaar aan en beschuldigde het bedrijf van het verkopen van effecten zonder vergunning in de vorm van XRP-tokens sinds 2013. Door aan te geven dat XRP niet als een beveiliging moet worden beschouwd, maakte Ripple bezwaar tegen de claims.
Voordat Ripple verder ging met zijn token-verkoop had het bedrijf zich ervan bewust kunnen zijn dat XRP een effect van zijn juridische adviseurs zou kunnen zijn, beweerde de SEC. En voor het krijgen van toegang tot het juridisch advies van de gedaagde, diende de autoriteit een vordering in. De vordering werd door de rechtbank afgewezen, waarbij verwezen werd naar het verschoningsrecht van de advocaat.
Ripple-managers deelden inzichten over de zaak in de loop van het jaar en de invloed ervan op het bedrijfsleven. De SEC-rechtszaak heeft de uitbreiding van Ripple naar de regio Azië-Pacific niet beschadigd, verklaarde Garlinghouse. Het moment de zaak is geregeld, bekijkt het bedrijf ook een mogelijke beursgang. XRP-tokenhouders boden hun ondersteuning aan en om zich als beklaagden bij de zaak te kunnen voegen, hebben ze ‘vrienden van de rechtbank’-briefjes ingediend.
Zo zouden ze Ripple kunnen ondersteunen in zijn beweringen dat het token geen effectenwetten schendt. In oktober oordeelde de rechter echter dat individuele XRP-houders niet als gedaagden kunnen optreden in de lopende rechtszaak van Ripple.
